In slechts twee maanden tijd heeft het uit China afkomstige virus experts en analisten die een wereldwijde recessie in de gaten houden.
In slechts twee maanden, vanaf de opkomst van een nieuw coronavirus in China tot ‘Black Monday’ dat de aandelenmarkten deed dalen als nooit tevoren sinds de financiële crisis van 2008, bracht de COVID-19-epidemie de wereldeconomie op de knieën.
Het begon allemaal in de Chinese stad Wuhan, een industriële metropool met ongeveer 11 miljoen inwoners, waar eind december 2019 verschillende gevallen van virale longontsteking van onbekende oorsprong werden vastgesteld. De ziekte verspreidde zich snel en op 9 januari schreven de Chinese autoriteiten deze gevallen toe aan een nieuw type coronavirus. Twee dagen later werd de eerste dood door het nieuwe coronavirus geregistreerd in China, dat zich voor het eerst verspreidde naar Aziatische landen en kort daarna over de hele wereld, met meer dan 115.000 besmettingsgevallen tot nu toe.
Eind januari besloot China Wuhan in quarantaine te plaatsen en verbood het de heropening van honderden fabrieken in de regio onmiddellijk na de Chinese nieuwjaarsvakantie.
Het toerisme en de transportsector waren de eersten die zich zorgen maakten over deze epidemie, aangezien veel landen beperkingen hebben ingevoerd voor de komst van burgers van de Aziatische reus.
Eind januari beleefden de markten hun eerste schokken, van Shanghai tot Wall Street, en stortten de prijzen van grondstoffen, die een enorme markt in China hebben, in. Tussen half januari en begin februari daalden de olieprijzen met ongeveer 20%. Maar dat was pas het begin.